Belgie heeft samen met Amerika een erg hoog aantal robots voor chirurgie. Dit verbaast gezien ik tot op heden geen echte voordelen heb aangetoond geweten en gezien de discussies hierover op de jaarvergaderingen van de AAGL, ESGE, ASRM en op regionale meetingen in Rome, Moscow, Lissabon in 2009. Het verbaast dan ook nog meer dat België zelfs sommige robotchirurgie terugbetaalbaar heeft gemaakt door het RIZIV.
Eerst een kort historisch overzicht van endoscopische chirurgie , dat zich vanaf het begin van de jaren negentig ontwikkelde. Samen met een reeks pioniers waarvan niet toevallig zovelen bij de artsen van deze website horen ( bv H. Reich, A. Wattiez, L. Adamian, A. Ussia) werden én de technieken en het materiaal ontwikkeld. Ten getuige hiervan de reeks patenten die ik langs Leuven Research en Development ontwikkelde (net zoals de meeste andere pioniers) en het feit van de eerste reeks hysterectomies, diepe endometriose, promontofixaties, zelfs cholecystectomies, pneumothorax, ureter en eileider reanastomoses te hebben uitgevoerd in België. Erg belangrijk in dit ontwikkelingsproces was de kritische blik van de universiteit en de regelmatige internationale toetsing tijdens kongressen, workshops en live surgery. De technologische ontwikkeling leek voltooid op het einde van de jaren negentig. Technologische verbeteringen waren beperkt, alleszins in gynaecologie gebeurden alle ingrepen laparoscopisch, en de voordelen van endoscopische chirurgie waren ondertussen goed aangetoond.
De introductie van de endoscopische chirurgie in de dagdagelijkse praktijk verliep echter veel moeizamer en daar waar sommigen 100% totale laparoscopische hysterectomies uitvoeren is dit vandaag nog steeds minder dan 10% in Belgie, Engeland, Italie en de VS. Voor de meer advanced surgery zijn de cijfers zelfs nog veel lager. Eris dus een tweedeling opgetreden tussen gynaecologen die alles laparoscopisch opereren en zij die zeer beperkt of niet laparoscopisch opereren. Dit kan mi worden verklaard door het feit dat endoscopische chirurgie veel moeilijker blijkt te zijn dan aanvankelijk gedacht, dat men dit niet onder de knie krijgt als men minder dan een dag per week opereert en dat er onvoldoende chirurgie is om alle gynaecologen een dag per week te laten opereren.
En toen verscheen de robot die momenteel op de meeste kongressen gediscussieerd wordt. Na de recente kongressen lijkt een oppuntstelling nuttig. De theoretische voordelen zijn het wegfilteren van tremor, beter gearticuleerde en meer preciese bewegingen en het feit dat de chirurg kan zitten ipv staan. Terugblikkend op de robot 2010, volgende konklusies
1. robotchirurgie werd geintroduceerd zonder wetenschappelijke validatie vooraf.
2. tot op heden zijn er geen aantoonbare voordelen noch voor de kwaliteit van de chirurgie noch voor de duur van chirurgie in vergelijking met conventionele endoscopische chirurgie.
3. Robotchirurgie is zeer duur als men rekening houdt met de kost van apparaat, onderhoudskosten en kosten van instrumenten per ingreep
4. Men zegt dat de leerkurve korter is alhoewel dit nooit werd aangetoond. Wel lijkt het zo dat een reeks gynaecologen en chirurgen gemakkelijker de sprong maken van open chirurgie naar robotchirurgie dan naar conventionele endoscopische chirurgie.
5. Zo begint een nieuwe generatie robotchirurgen te ontstaan die geen endoscopisten meer zijn. Dit is een potentieel gevaarlijke evolutie want bij gebeurlijke accidenten zullen deze chirurgen een conversie naar urgente laparotomie moeten doen waarbij heel wat kostbare minuten verloren gaan.
6. Het robotinstrumentarium is niet zo sterk owv zijn complexiteit en dus minder geschikt voor grote hysterectomies, en grotere myomen. In gynaecologie is de robot dus niet geschikt voor moeilijker ingrepen.
Als besluit : robotchirurgie is een prachtige technologie die wetenschappelijke interesse en validering verdient. Tot op heden zijn er nog geen voordelen aangetoond, enkel nadelen ( veel duurder, potentieel gevaarlijk). Het gebruik en de aanschaf lijkt niet ingegeven om de kwaliteit te verhogen maar uit prestige overwegingen en misschien vooral om chirurgen die er niet in slagen de bocht naar de endoscopie te nemen toch nog toe te laten te blijven opereren.
Prof P.R. Koninckx