In “The Independent” van 1 april verscheen een artikel over de verborgen gevaren van endoscopische chirurgie Hierbij werd benadrukt data kwaliteit in chirurgie toeneemt met de ervaring. Als voorbeelden gaven ze bv een artkel uit het Memorial Sloan Kettering Cancer Centre, New York, dat stelde dat patienten beter verzorgd werden in gespecialiseerde centra, waar chirurgen voldoende ervaring hebben met een zekere ingreep. Om te besluiten dat met deze resultaten die aantonen dat endoscopische chirurgie vaak suboptimaal gebeeurt, chirurgen met onvoldoende ervaring misschien best blijven klassieke laparotomies doen.
Als reaktie hierop schreef ik dat ” het artikel en de conclusies geen rekening hielden met de individuele variabiliteit tussen de chirurgen, noch met het feit dat er in chirurgie geen kwaliteitskontrole is van de individuele interventie”
“Systematische videoregistratie van volledige interventies met authenticatie om achteraf eleke discussie te vermijden, is makkelijk doenbaar en kost weinig. Systematische videoregistratie laat toe de kwaliteit van de individuele interventie te beoordelen. Bovendien zou het kunnen gebruikt worden voor accreditatie als chirurg en voor eventuele intermittente re-accrediatie om de zoveel jaar. Medicolegaal zou toelaten complicaties te beoordelen en discussies vermijden. Bovendien laat het toe indicatie en tarificatie van een ingreep te beoordelen. Als besluit, zou verplichte systematische videoregistratie van volledige ingrepen, én de kwalteit van chirurgie kunnen verhogen aan een lagere kopstprijs (minder complicaties). Het is te verwachten dat chirurgen zich niet meer aan interventies zullen wagen zonder volodende ervating. Dit concept wordt echter moeilijk aanvaard door de chirurgen in het algemeen. Naast de vrees voor medicolegale gevolgen, is het concept dat erkenning/accreditatie beter zou gebaseerd worden op kwaliteit dan op het aantal uitgevoerde ingrepen erg bedreigend geizen niet iedereen die begint ook automatisch zal erkend worden. Vooral in endoscopische chirurgie lijkt kwantiteit alleen een onvoldoende criterium, iets dat evengoed waar is voor vele andere vaardigheden als tennis, voetbal of piano spelen. Evalueren van kwaliteits ipv aantallen is revolutionair en bedreigend. Ondanks alle moeilijkheden rond “door wie en hoe beoordelen en volgens welke criteria, verdient deze suggestie minstens een serene overdenking in het voordeel van de patienten. Zeker in gynaecologie stuit dit concept op weerstand owv de huidige subspecialisaties, waar elke subspecialiteit eigenlijk onvoldoende chirurgie pom iedereen op te leiden. Vandaar mijn voorstel om “pelvische chirurgie ” als subspecialiteit te erkennen. Dit zou toelaten progressief moeilijker ingrepen te doen dwz eerst diagnostische laparoscopies en laparoscopische hysterectomies, daarna dissectie chirurgie zoals de bekkenbodem en lymfklierdissectie in oncologie en pas daarna de echt moeilijke chirurgie als ernstige endometriose. Het is duidelijk dat deze volgorde niet past in de huidige subspecialiteitsprogramm’s”